Ooit was er de wereld van het variététheater…
In de periode 1890 – 1960 speelde het variététheater een grote rol in het uitgaansleven. De mix van muziek, dans, acrobatiek en comedy sprak tot de verbeelding van een groot publiek, ongeacht rang of stand. Door de veelzijdigheid maar ook de laagdrempeligheid, voor velen een eerste kennismaking met uitvoerende kunst: verbazing, ontroering en verwondering.
Ooit was er Variétéheater in Den Haag en Scheveningen…
In Nederland was Den Haag-Scheveningen het middelpunt van het variété. Kurhaus, Palais de Danse en natuurlijk het Circustheater trokken duizenden en nog eens duizenden mensen naar de badplaats. In het centrum van de stad was het SCALA theater een stralend middelpunt.
In de Wagenstraat, genoemd naar de wagens die tussen Delft en het centrum van Den Haag reden, werd in 1884 Scala gebouwd in de Eclectische stijl naar een ontwerp van architect Westra. De straat lag in een populair uitgaansgebied van een joodse wijk die voor de tweede wereldoorlog een bruisend cultureel centrum was met veel cafés en onder andere het Flora-theater. Het gebouw ging open als de grootste overdekte markt van Nederland met ruimte voor meer dan 100 kramen verdeeld over twee markten, gebaseerd op het Berlijnse Wintergarten. Tegen het einde van de 19de eeuw werd de markt verbouwd tot café-chantant Casino maar had niet bepaald een goede naam en werd vrij kort daarna in 1901 verbouwd tot het revuetheater Scala. Veel beroemde namen traden op in de 55 jaar dat het Scala-theater zijn deuren open had. Nationale beroemdheden als Fien de la Mar, Toon Hermans, Snip & Snap maar ook internationale grootheden als Josephine Baker die in 1928 in Den Haag optrad.
Jarenlang traden vele grote namen op in Den Haag tot in 1956 de deuren gesloten werden. De Haagse gemeente had toch wel enig bezwaar tegen het slopen van het Scala-theater, er zou een gebrek komen aan zalen om cultuur en clubs de ruimte te geven zich te blijven ontwikkelen. Woorden die later profetisch bleken te zijn want het uitgaansleven in Den Haag is niet meer dan een schim van wat het is geweest. De gemeenteraad kon weinig anders doen dan machteloos toezien: het theater was een dochteronderneming van de Bijenkorf.
Uit het gemeentearchief van 30 december 1955: “Met betrekking tot de sluiting van het Scala Theater menen Burgemeester en Wethouders allereerst te moeten opmerken, dat bedoeld gebouw eigendom is van een dochteronderneming van de N.V. Magazijn “De Bijenkorf”, waaruit volgt, dat de Gemeente formeel buiten de rechtsverhouding tussen bedoelde dochteronderneming en de gebruikster van het gebouw staat.”
In zekere zin was het Scala Theater ook een slachtoffer van de 2e wereldoorlog. Stond het voor de oorlog in een drukke joodse wijk, doordat de meeste bewoners niet meer terugkeerden na de oorlog was de uitgestorven Wagenstraat een vervallen boel. Scala is niet alleen als cultuurtempel een groot verlies, het was samen met de Passage het laatste overgebleven monumentale bouwwerk in die 19e-eeuwse stijl.
Ondanks de beloften van de Bijenkorf is er uiteindelijk pas in 2010 iets van een uitbreiding aan het bestaande warenhuis gebouwd. Op de plek waar cultuur hoogtij vierde zijn nu alleen nog herenmode en onderbroeken te krijgen.